-
1 wetenschappelijk
♦voorbeelden:1 het wetenschappelijk onderwijs • university training/educationvoorbereidend wetenschappelijk onderwijs • pre-university educationzuiver wetenschappelijk onderzoek doen • do pure researchwetenschappelijk rapport • 〈 ook〉 observations, findingswetenschappelijk tijdschrift • scholarly journalVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > wetenschappelijk
-
2 wetenschappelijk rapport
wetenschappelijk rapport〈 ook〉 observations, findingsVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > wetenschappelijk rapport
-
3 navorsing
-
4 voeding
2 [keer dat een baby gevoed wordt] feed4 [techniek, technologie] 〈 onderdeel van een machine〉 power supply; 〈 draad, kabel〉 lead; 〈 toevoer〉 feeding, input, supply♦voorbeelden:1 kunstmatige voeding • artificial/forced feedinggezonde/natuurlijke voeding • health/natural food -
5 nul
nul1〈de〉♦voorbeelden:1 〈 figuurlijk〉 nul op het rekest krijgen • meet with a refusal, be turned down 〈sollicitant enz.〉; 〈 informeel〉 come away with a flea in one's ear————————nul2♦voorbeelden:————————nul3♦voorbeelden:nul komma nul • absolutely nothingde stemming zakte al gauw beneden nul • the mood soon fell below freezing-pointPSV heeft met 2-0 verloren • PSV lost two-nil -
6 licht
licht1〈 het〉♦voorbeelden:waar zit de knop van het licht? • where's the light-switch?licht en schaduw • light and shade〈 figuurlijk〉 het groene licht geven/krijgen • give/get the green light/the go-aheadgroot licht • full beam〈 figuurlijk〉 we moeten dat in het juiste licht proberen te zien • we must try to put that in the proper light/perspective〈 figuurlijk〉 iets in een nieuw/ander licht zien • see something in a new/another lightdoor rood licht rijden • drive/go through a red lighthet licht aan-/uitdoen • put/ 〈 schakelaar ook〉turn the light on/offer brandde nog licht op de studeerkamer • there was still (a) light (on) in the studymet gedimde lichten • with dimmed (head)lights〈 figuurlijk〉 zij gunnen elkaar het licht in de ogen niet • they wouldn't give each other the time of dayhij is geen licht • he's no geniushet licht staat op rood • the light's redje hoeft geen licht te zijn om … • you don't have to be a genius to …met de lichten knipperen • flash (one's (head)lights)ga eens uit mijn licht • move out of my light pleaseeen fietser zonder licht • a cyclist without (any) lightsin het licht van de gebeurtenissen • in the light of eventsin het licht daarvan • such being the casein dat licht gezien • viewed in that light————————licht21 [niet zwaar] light4 [soepel] light7 [makkelijk verteerbaar] light9 [met betrekking tot stemgeluiden] soft♦voorbeelden:veel te licht zijn • be considerably underweighteen kilo te licht • a kilogram underweight3 lichte ogen • light/pale eyeslicht blauw • light blue6 lichte lectuur/muziek • light reading/musiceen lichte blessure • a minor injuryeen lichte buiging • a slight boween lichte hartaanval • a mild heart attackeen lichte verkoudheid/griep(aanval) • a slight cold, a touch of (the) flulichte vorst • (s)light frostII 〈 bijwoord〉2 [enigszins] slightly3 [gemakkelijk, gauw] easily4 [zeer] highly♦voorbeelden:licht slapen • sleep lightlicht opgemaakt • lightly made-up3 licht verteerbaar • (easily) digestible, lightje moet daar niet te licht over denken • you mustn't think (too) lightly of thatzoiets wordt licht vergeten/over het hoofd gezien • that sort of thing is easily forgotten/overlooked -
7 scientifique
scientifique [sie.ãtiefiek]♦voorbeelden:un(e) scientifique • wetenschapsbeoefenaar(ster), wetenschapper 〈 exacte vakken〉1. m/f 2. adj -
8 geslachtsorgaan
1 sex(ual)/genital organ ⇒ 〈 meervoud ook〉 genitals, 〈 wetenschappelijk〉 genitalia, 〈 vrouw ook〉 pudenda, 〈 man ook〉 memberVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > geslachtsorgaan
-
9 chercheur
chercheur [sĵersĵur],chercheuse [sĵersĵeuz]〈bijvoeglijk naamwoord; ook m.〉♦voorbeelden:un chercheur d'or • goudzoekerm (f - chercheuse) -
10 savant
savant [saavã]1 geleerd ⇒ knap, kundig3 bekwaam ⇒ bedreven, handig♦voorbeelden:société savante • wetenschappelijk genootschapj'en parle savamment • ik spreek uit ervaring, met kennis van zakenun savant • geleerde, wetenschapperadj1) geleerd2) bekwaam, deskundig4) ingewikkeld -
11 vulgarisateur
vulgarisateur [vuulgaariezaatur],vulgarisatrice [vuulgaariezaatries]〈m., v.; ook bijvoeglijk naamwoord〉♦voorbeelden: -
12 ronddraaien
1 [in de rondte draaien] turn (round) ⇒ 〈 snel〉 spin (round), 〈 wetenschappelijk〉 revolve, 〈 wetenschappelijk〉 rotate, 〈 zeldzaam〉 gyrate2 [bewegen om] move round♦voorbeelden:1 een ronddraaiende beweging • a turning/spinning/revolving/rotating movementronddraaien in een cirkel, kringetje • go round in circles -
13 ongevoelig
♦voorbeelden:ongevoelig voor de kou • impervious to coldongevoelig voor kritiek • indifferent/impervious to criticism -
14 rond
rond14 [niet hoekig; volklinkend] round(ed)6 [afgerond] round11 [met betrekking tot wijn] full-bodied♦voorbeelden:3 een rond venster • a round/circular window5 de zaak is rond • everything is arranged/fixed (up)hij kon de financiering niet rond krijgen • he couldn't arrange the financehet klokje rond slapen • sleep (a)round the clock————————rond2〈 voorzetsel〉♦voorbeelden:〈 figuurlijk〉 de sfeer van geheimzinnigheid rond haar verdwijning • the mystery surrounding her disappearancerond (de) 2000 betogers • approximately/about/some 2000 demonstrators -
15 terrein
♦voorbeelden:1 het terrein van een onderneming • factory grounds; 〈 figuurlijk〉 the field of operation of a businessde voetbalclub speelde op eigen terrein • the football team played on home turfeigen terrein/privé terrein • private propertyeen open terrein • open terrainverboden terrein • 〈 ook figuurlijk〉 forbidden territory, territory that is off-limits; 〈 alleen concreet〉 private propertyop vlak terrein • on even/flat groundterrein moeten prijsgeven • be forced to give up territoryhet terrein verkennen • 〈 letterlijk〉 explore/scout out the area; 〈 figuurlijk〉 scout (out) the territoryterrein verliezen • lose groundiemand op eigen terrein verslaan/bevechten • beat/fight someone on his own territoryeen expert op financieel terrein • a financial expertzich op glibberig/gevaarlijk terrein begeven • be on slippery ground/on thin icezich op een nieuw terrein begeven • enter a new field, break fresh grounddat is voor mij onbekend terrein • that is unknown ground/territory for medie activiteiten vallen buiten ons terrein • those activities are beyond our scopede huisarts kwam op het terrein van de apotheker • the G.P. infringed upon the pharmacist's territoryonderzoek doen op een bepaald terrein • do research in a particular area/field -
16 Arbeit
Arbeit〈v.; Arbeit, Arbeiten〉3 arbeid, werk ⇒ job, baan4 bewerking, uitvoering5 werk(stuk) ⇒ product, studie♦voorbeelden:ganze, gründliche Arbeit leisten, tun • grondig te werk gaanArbeit macht das Leben süß • werken maakt het leven aangenaaman die Arbeit gehen • aan het werk gaanbei der Arbeit sein, sitzen • aan het werk(en) zijnder Vulkan ist in voller Arbeit • de vulkaan is in volle werkingmit der Arbeit aufhören • ophouden met werkenvor Arbeit nicht mehr aus den Augen sehen • tot over zijn oren in het werk zittendu machst dir die Arbeit leicht • je maakt het je (wel) gemakkelijkdu machst dir unnötige Arbeit • je doet nodeloze moeitekeine Mühe und Arbeit scheuen • geen moeite schuwenin Arbeit (und Brot) kommen, stehen • werk krijgen, hebbenjemanden in Arbeit nehmen • iemand in dienst nemen(bei jemandem) in Arbeit sein, stehen • (bij iemand) werk hebbenohne Arbeit sein • zonder werk, werkloos zijnzur Arbeit gehen • naar zijn werk gaanetwas in Arbeit haben • iets aan het maken zijn, iets onder handen hebbenetwas in Arbeit nehmen • een werk aannemenin Arbeit sein • in de maak zijnnur halbe Arbeit machen • slechts half werk levereneine saubere Arbeit • (a) een verzorgd, keurig werk; (b) een mooi stukje werk • 〈 ook〉 een knap staaltjeeine Arbeit schreiben lassen • een proefwerk laten makenArbeit mit einem Hund • africhting van een hond -
17 no man's land
niemandslandno man's land1 niemandsland ⇒ no man's land 〈ook figuurlijk; leger〉; onontgonnen terrein 〈 bijvoorbeeld wetenschappelijk〉 -
18 maître
maître1 [metr],maîtresse [metres]〈m., v.〉1 heer, vrouw ⇒ meester(es), gebieder, baas2 onderwijzer(es) ⇒ leermeester, schoolmeester, voorganger♦voorbeelden:maître, maîtresse de maison • heer, vrouw des huizesêtre maître de son sujet • zijn onderwerp beheersenêtre maître, le maître • de baas zijnêtre son maître • zijn eigen baas zijnêtre maître de soi • zich beheersenêtre maître de son destin • het lot in eigen handen hebbenêtre maître de faire qc. • vrij zijn iets te doenmaître à penser • geestelijk leermeesterse rendre maître de • zich meester maken van, bemachtigense rendre maître d'un incendie • een brand meester wordense rendre maître d'un secret • achter een geheim komenle capitaine est le maître après Dieu • de kapitein is schipper naast Godil est passé maître dans l'art de mentir • hij is heel handig geworden in het liegenen maître • met gezagrégner en maître • de onmiskenbare heerser, meester zijnparler en maître • op gebiedende toon sprekenmaître nageur • badmeester; zwemleraarmaître auxiliaire • leraar met tijdelijke aanstellingmaître de chapelle • kapelmeestermaître compagnon • werkbaas, meesterknechtmaître de conférences • lectormaître d'école • (school)meester, onderwijzermaître de l'heure • persoon van wie actuele gebeurtenissen afhangen(à la) maître d'hôtel • met boter- en peterseliesaus4 maître Aliboron • steiloor, domme bemoeialmaître Renard • Reinaert de Vosmaître anonyme • onbekende meester————————maître2 [metr],maîtresse [metres]1 hoofd- ⇒ belangrijkste, meester-♦voorbeelden:maître autel • hoofdaltaarmaître coq, queux • meester-kokmaîtresse femme • kranige vrouwl'oeuvre maîtresse • het belangrijkste werkpoutre maîtresse • hoofdligger, -balk1. m (f - maîtresse)1) heer/vrouw, meester/-eres, baas/bazin2) onderwijzer/-eres, schoolmeester2. = maîtresse; adjbelangrijkste, hoofd-, meester- -
19 méridien
méridien [meeriedjẽ],méridienne [meeriedjen]〈bijvoeglijk naamwoord; ook m.〉♦voorbeelden:1 un méridien • meridiaan, middaglijn, -cirkelm -
20 polyvalent
polyvalent [pollievaalã]〈bijvoeglijk naamwoord; ook m.〉♦voorbeelden:adj1) veelzijdig2) polyvalent
- 1
- 2